-
1 rêver
rêver [revvee]1 dromen ⇒ mijmeren, suffen♦voorbeelden:il en rêve la nuit • het houdt hem dag en nacht bezigrêver à • (vaag) denken aanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dromen van, over ⇒ (hevig) verlangen naarv1) dromen2) verzinnen -
2 rêver de
rêver de 〈+ onbepaalde wijs〉
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский